Geschiedenis
In 1992 besloot men de euro in te voeren. In 2002 voerde men munten en bankbiljetten gelijktijdig in bij twaalf landen van de Europese Unie, waaronder Monaco, San Marino en Vaticaanstad. In 2007 volgde Slovenie en in 2008 Cyprus en Malta. In 2009 voerde Slowakije de euro in en in 2011 Estland ook. Uiteindelijk voerden dus bijna alle EU-landen de euro in, behalve Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Binnenkort zal Zweden ook de euro invoeren als betaalmiddel.
Euromunten
De euro heeft vijftien vormen: acht euromunten en zeven euro bankbiljetten. Alle munten hebben een Europese zijkant. Er zijn hierbij drie ontwerpen die de kaart van Europa tonen met de twaalf sterren van de EU op de achtergrond. Elke euro heeft ook een nationale zijde, waarop ieder euro-land zijn eigen afbeeldingen mag plaatsen. Sommige landen, zoals Finland, besloten de munten van één en twee cent uit het betalingsverkeer te halen. Veel landen ronden de bedragen af naar vijf cent. De euromunten bestaan uit één, twee en vijf cent, tien, twintig en vijftig cent en één en twee euro.
Bankbiljetten
Op de euro bankbiljetten staat op de achterkant een serienummer (één letter en elf cijfers). Aan deze letter kun je zien uit welk land een bepaald eurobiljet komt. Sommige landen besloten niet ieder biljet uit te geven: Portugal bracht bijvoorbeeld geen euro biljetten van 200 en 500 euro in omloop.
Terug